Iets heel anders: schrijven en roken zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Zo dacht ik en werd hierin bevestigd door meerdere auteurs die voor hun noodzakelijke inspiratie niet zonder roken en/of drank kunnen.
‘Hoera, dat maakt mij een schrijver!’ vond ik totdat ik in mijn werkkamer ziek werd van mijn eigen rookgedrag.
Even een zinnetje verbouwen? Kom laat ik er een roken. Moeilijke scène? Kom laat ik een sigaretje opsteken. En ga zo maar verder. Verneveld door mijn eigen rookwalmen kwam ik tot de mooiste prestaties en ging daarna wel, eerlijk is eerlijk, met een uitgezogen dof gevoel naar bed. Schrijverschap is afzien en moeten afzien is jezelf verwennen met die lusten die dit proces verluchtigen.
Bullshit.
Over jezelf iets op de mouw spelden, hoef ik u niets te vertellen. Maar dat werd wel steeds moeilijker, omdat ik met allerlei ongemakjes werd geconfronteerd. Ik moest iets ondernemen om de vage gezondheidklachtjes, die ik aan de rondzwervende bacteriën weet maar die eigenlijk door het stugge doorroken kwamen, te lijf te gaan nam ik een eerste dappere stap om op mijn werkkamer rookvrij te schrijven. En dat was lastig, heel lastig. Aanvankelijk zat ik om het kwartier in de huiskamer om pauze (lees: krampachtig roken) te houden. Dat werd gaandeweg om het uur, en later kon ik zelfs een ochtend werken, zonder zelfs aan deze verslavende pauze te denken! Spontaan werd ik toen zo blij omdat mijn rokende alterego dan toch karakter kon tonen, dat het tijd werd voor stap twee.
Wel, anno nu vandaag kan ik meedelen dat ik GESTOPT ben.
U leest het goed, het goede nieuws ratelt zo onder mijn schone vingers uit. Hoe het mij vergaat en of ik minder of juist meer inspiratie geniet, laat ik af en toe doorschemeren, zonder overigens een rookgordijn op te trekken.