En dan heb je ineens zin om te roken. Er was een grote teleurstelling en een nog groter verdriet. Rauw op mijn dak. Het kan niet altijd een lachgesprek zijn. Ik zat in de stoel met een kop thee in de hand en de telefoon aan mijn oor gedrukt. En ooo, wat miste ik hem. Mijn trouwe vriend die de tranen wel even weg zou blazen. En daar verscheen hij, mijn rookvriend, en hij ging zitten op de leuning van de stoel.
Geërgerd keek ik hem aan. Wat doe je hier? Mijn niet-rookmomenten hebben inmiddels de overhand, dacht ik. Zoals gisteren in de stoel bij de speciale tandarts. Hoe blij was ik. Ik hing achterover en hield een antirookcampagne. Alsof ik hem moest overtuigen. Die man behandelt juist mensen zoals ik. Patiënten met tandvleesproblemen ten gevolge van het roken. Hij prees me bijna de hemel in, ver boven het licht dat in mijn gezicht scheen. Hij stak zijn duimen op. En ik glunderde omdat ik op dat moment apetrots was. Het gaat helemaal goed komen, zei de speciale tandarts en hij glimlachte terwijl hij me bemoedigend de hand drukte. En ik geloof hem onvoorwaardelijk.
Maar voordat het goed komt, moet ik eerst onder zijn handen een pittige schoonmaakoperatie ondergaan. Ik heb het er voor over, in het besef dat ik voor de rest van mijn leven een niet-roker moet blijven. En dat gaat me lukken. Die kracht heb ik gisteravond gevoeld. Terwijl ik mijn troostwoorden aan de andere kant van de lijn had laten landen , had ik mijn vriend te kennen gegeven dat ik zijn steun niet meer nodig heb. Geruisloos was hij van de leuning gegleden en verdween.
For the record:op het hoofd af, drie maanden rookvrij.