We keuvelden nog wat toen er een auto kwam aanrijden. Ik herkende het meisje dat achter het stuur zat. Ze heet Bella, wist ik nog. Ze stopte, stapte uit en stak direct een sigaret op. Nadat haar vriendin ook was uitgestapt, nam ze een grote fles water van de achterbank en bleef op het openstaande portier hangen, hevig trekkend alsof het haar laatste sigaret betrof.
Nog met de sigaret tussen haar vingers, sloot ze de auto af en samen banjerden ze tussen de bomen door naar het betonnen wandelpad rond de waterplas. Ze zouden vast gaan hardlopen, schoot er door me heen. Jonge meiden lopen immers altijd hard. Ik volgde hen totdat ze om de bocht uit het zicht verdwenen waren. De sigaret lag vast ergens achteloos uitgetrapt.
Ons groepje was intussen compleet. We begonnen onze training met rustig wandelen. Na tien minuten kregen we op een open grasvlakte een warming up met daarna de opdracht om een kwartier lang stevig de pas er in te zetten. Onderweg kwam ik de meiden weer tegen. We waren net langzamer gaan lopen en we kwebbelden er vrolijk op los. In een winkelend tempo liepen ze ons tegemoet, terwijl ze de oren van elkaars hoofd ratelden. Ook een manier om af te spreken. ‘Yo! We gaan trainen.’ En dan op je elfendertigst rond de waterplas sjokken. Maar eerlijk is eerlijk, ik had de meiden niet continue in het vizier. Op het einde van onze wandeltraining, terwijl we met de cooling down bezig waren, liepen de meiden het parkeerterrein op. Nu herkende ze mij ook. Ze zwaaide naar me en stak haar duim op.
De week erna kwam ik Bella weer tegen toen ik net een pakje sigaretten bij de counter van de supermarkt afrekende.
‘Vanavond weer lopen?’ vroeg ze en ze lachte samenzweerderig toen ze mijn sigaretten op de toonbank zag liggen.
Ik knikte.
‘Lekker hè, wandelen in de bossen, vindt u niet?’
‘Jazeker,’ wist ik uit te brengen.
Ik voelde me betrapt, hoewel de sigaretten, erewoord, niet voor mij bestemd waren. Een beschuldigend stemmetje wauwelde in mijn achterhoofd: ‘Had jij niet vorige week na de training, met een fikse borrel op, een paar sigaretjes gerookt?’
‘Wij lopen voor onze conditie,’ zei het meisje en ze klonk bloedserieus toen ze vervolgde: ‘Goed van u dat u wandelt. Op uw leeftijd, bedoel ik en ook omdat u rookt.’
‘Ik rook niet,’ wilde ik zeggen, maar dan zou ik liegen. Ik was gestopt, de fout in gegaan en meteen weer gestopt. Maar dat wilde ik het meisje niet uitleggen. Net zo min als zij behoefte had aan mijn openhartigheid, had ik dat ook niet aan die van haar. Ik was dan ook aangenaam verrast toen ze er aan toevoegde: ‘Vorige week heb ik mijn laatste sigaret gerookt. In het bos. Dat klinkt misschien raar, maar ik vond het heel symbolisch. En daarna heb ik de benen onder mijn kont uit gelopen. En niet zoals je dat doet tijdens het winkelen.’
For the record: ruim vier maanden gestopt.
Off the record: een misstap begaan.